Werken met Afbeeldingen

• Klik in de werkbalk op de knop Afbeelding en selecteer in het nieuwe venster de gewenste Afbeelding.

Of

• Klik in de werkbalk op het pijltje naast de knop Afbeelding en selecteer de gewenste Afbeelding.
• Er verschijnt een Afbeeldingsicoon bij de cursor.
• Klik in het gewenste venster om de Afbeelding te plaatsen.

• Klik in de werkbalk op Afbeelding en selecteer in het nieuwe venster de gewenste Afbeelding. Klik op Bewerken.

Of

• Open het Gereedschapsmenu van het Afbeeldingsvenster en selecteer Titel wijzigen.
• Voer een nieuwe titel in. Deze titel wordt weergegeven in de titelbalk van het Afbeeldingsvenster.
• Bevestig de nieuwe titel met OK.

• Klik in de werkbalk op Afbeelding en selecteer Toevoegen.
• Ga naar het gewenste bestand op de harde schijf en klik op Openen.
• De nieuwe Afbeelding is aan de lijst toegevoegd. De naam van het bestand wordt als titel gebruikt.

Of

• Klik in de werkbalk op het pijltje naast de knop Afbeelding en selecteer Nieuwe afbeelding toevoegen.
• Ga naar het gewenste bestand op de harde schijf en klik op Openen.
• Er verschijnt een Afbeeldingsicoon bij de cursor.
• Klik in het gewenste venster om de Afbeelding te plaatsen. De naam van het bestand wordt als titel gebruikt.

• Klik in de werkbalk op Afbeelding .
• Selecteer de Afbeelding die verwijderd moet worden en klik op Verwijderen.
• Bevestig het verwijderen van de Afbeelding.

• Open het Gereedschapsmenu van de Afbeelding.
• Selecteer Exporteren.
• Ga naar de locatie op de harde schijf waar de Afbeelding opgeslagen moet worden.
• Pas indien gewenst de bestandsnaam aan en klik op Opslaan.