Histogram
Met de optie Histogram kan een histogram van meetgegeven worden gemaakt, een grafiek die de verdeling van de datapunten weergeeft. Het bereik van de variabele wordt verdeeld in klassen van gelijke grootte waarin de frequentie van voorkomen geteld wordt. De hoogte van de balk is gelijk aan de frequentie van voorkomen in de klasse.
Een histogram bepalen
- Kies Analyse/Verwerking > Histogram.
-
Als er meerdere runs actief zijn, kies dan een run onder Meting.
- Als er meerdere variabelen op de y-as staan, kies dan de gewenste variabele onder Grootheid. De gekozen grafiek wordt venstervullend weergegeven. De andere grafieken (mits aanwezig) blijven grijs.
-
Voer waarden in voor de Ondergrens en Bovengrens. De beginwaarden zijn berekend uit de meetgegevens.
-
Geef het Aantal klassen op (standaard vijf).
-
Klik op Plot om het histogram te tonen. Verander zo nodig de parameters en klik opnieuw op Plot om het histogram te veranderen naar tevreden.
-
Klik op OK om te bevestigen.
Na bevestiging:
- De twee nieuwe variabelen, ‘tijd klassen’ en ‘Getal’ worden aan de Datatabel toegevoegd. De berekende waarden worden ingevoerd en de variabelen worden behandeld als handmatige types. De data van deze variabelen zijn alleen aanwezig in een nieuwe run, zie hier onder.
- De nieuwe run, genaamd ‘Histogram van variabelerun#’ b.v. ‘Histogram van x1’ – histogram van run 1 van variabele x, wordt toegevoegd aan de Run series. Deze Run heeft het aantal rijen gelijk aan het aantal klassen.
- De nieuwe histogram grafiek wordt gemaakt en het grafiek icoon wordt nadat het menu is afgesloten getoond. Verplaats het grafiek icoon naar een paneel waar het wilt hebben en laat los. Een nieuw histogram grafiek met ‘Getal’ langs de verticale as en ‘Variabele klassen’ langs de horizontale as wordt toegevoegd.