Eigenschappen van variabelen
Elke variabele heeft standaardinstellingen: een verbinding, label, eenheid, aantal decimalen en kleur.
Het aanpassen van de eigenschappen kan als volgt:
- Klik in de datatabel op de kolomkop van de variabele en selecteer Eigenschappen. Het venster Eigenschappen Variabelen wordt geopend.
- Pas de eigenschappen aan:
Verbinding: geeft aan welke databron aan de variabele is verbonden. Dit veld kan niet worden aangepast. Zie ook: Soorten databronnen voor verbindingen.
Label: de unieke naam van de variabele zoals deze op verschillende plekken in Coach wordt gebruikt.
Eenheid: de eenheid komt in de kolom en grafieken achter het label te staan. Bij sommige variabelen is de eenheid automatisch gedefinieerd, bijvoorbeeld vanwege de gekoppelde databron. Dit is het geval bij bijvoorbeeld de klok, sensoren of modelvariabelen.
Decimalen: aantal decimalen waarin de data wordt weergegeven.
Wetenschappelijke notatie: indien aangevinkt wordt de data voor deze kolom in de wetenschappelijke notatie weergegeven.
Kleur: dit betreft de kop van de kolom, de datapunten in de tabel, de labels in diagrammen en de stijl van de lijn in de diagrammen. Metingen van dezelfde variabele worden met verschillende tinten van dezelfde kleur weergegeven.
- Klik op OK om de instelling te bevestigen of op Annuleren om de wijzigingen niet door te voeren.