Zoom - Zoom of uit tekst en cijfers in de datatabel met een bepaald percentage.
Run Variabelen - Toon de eigenschappen van de variabelen die worden gebruikt in dataruns (de linkerkant van de tabel).
Datavariabelen - Toon de eigenschappen van de variabelen die worden gebruikt in datareeksen (de rechterkant van de tabel).
Invoegen – Voeg een meting in in een meetreeks of voeg een datarij toe in een datareeks.
Verwijderen – Verwijder metingen uit een meetreeks of verwijder datarijen uit een datareeks.
Voeg variabele toe – Voeg variabelen toe aan een meetreeks of datareeks.
Verwijder variabele – Verwijder variabelen uit de datatabel.
Uitlezen – Lees data van de datatabel uit.
Statistiek –Toon statistieken van variabelen in de datatabel.